John Beckers

Beter worden in je vak? Eerst weten hoe goed je bent

Jaren geleden, in 2001, vroeg ik een paar collega's of het onze ambitie was om steeds beter te worden. In ons vak en in het waar maken van onze idealen. Dat was zo, vonden we samen. Maar als je beter wilt worden, was de volgende vraag, moet je wel weten hoe goed je nu bent. Hoe bepaal je dat in de nonprofit sector? Waar idealen bijna altijd vaag zijn, ook die van ons. En waar bijna iedereen stuurt op geld en continuïteit en bijna niemand op idealen. Waar vaak van alles wordt geteld en gemeten maar niemand zich afvraagt of je dan ook bereikt wat je bereiken wilde. Die vragen waren het begin van een onderzoek, Meten wat er toe doet in nonprofit, dat weer de eerste stap was op weg naar wat 10 jaar later het Bredaas Toetsingskader werd. 

Zou het kunnen? Eén indicator waarmee te meten is hoe goed sociaal werk is? Het begint erop te lijken. Het begon lang geleden met een bereiksmeting. Weet wie je doelgroep is en hoeveel je er daarvan systematisch bereikt. Daarna volgde de kostprijs: deel dat bereik op de totale kosten en je hebt de kostprijs per bereikte persoon. Tevredenheid in de vorm van een rapportcijfer is de derde. 

Meten wat er toe
                                    doetDeze drie - bereik, kosten en tevredenheid - werden de harde indicatoren van meten wat er toe doet. De meting ging ook niet meer over sociaal werk maar over waarde. En wat een activiteit, om het even welke en van wie, daaraan bijdraagt. Integraal. Een direct causaal verband tussen een interventie en een baat of effect is er immers nooit. Er zijn altijd veel factoren die tegelijkertijd spelen.

Het model is de second best oplossing. Wat heb je in elk geval nodig, was de vraag, om de waarde die je beoogt - minder schooluitval, mensen die gezond eten, noem maar op - daadwerkelijk te realiseren en te meten? 

Van een grote berg indicatoren die we bedachten en uitprobeerden bleven er zes over. Naast de drie harde zijn dat drie zachte: zelfredzaamheid, vakmanschap en synergie.

Zelfredzaamheid: hoe meer de mensen er zelf aan doen, of dat samen doen met familie en vrienden, hoe groter de kans op succes.

Dit is niet alleen een kwestie van willen maar ook van kunnen. De indicator vakmanschap gaat over dit willen en kunnen: lukt het onze professionals,  agogen van huis uit, om de mensen die dit niet willen of kunnen zo te ondersteunen dat ze dit wel gaan willen, kunnen en doen?

Synergie? Als je weet wat je wilt bereiken weet je ook wie daaraan een bijdrage kan leveren. Sowieso zijn dat de mensen om wie het gaat. Maar ook collega's, professionals en vrijwilligers van andere organisaties, specialisten, noem maar op. Hoe beter jij die partijen verbindt, en boe beter zij zich verbinden aan jou en aan elkaar, hoe meer mogelijkheden en oplossingen jullie samen bij de hand hebben, hoe groter de kans op succes.

Een prima indicator voor synergie is hoe vaak een collega, in- of extern, een beroep op jou doet. Hoe vindbaar en toegankelijk ben je en hoe relevant voor anderen is dat wat jij te bieden hebt? 

Voorspellende waarde

Goed presteren op deze drie zachte factoren, hebben we inmiddels geleerd, en je weet bijna zeker dat je op de harde drie ook goed presteert. En dus in de top van de piramide meer maatschappelijke waarde realiseert. 

Sterker, de best voorspellende indicator (voor de waarde die wordt beoogd) lijkt vakmanschap te zijn. Kort door de bocht, een goede professional is op en top vindbaar en relevant voor in- en externe collega's (synergie) en realiseert maximale zelfwerkzaamheid bij de klant en zijn omgeving. En met deze goede prestatie op de drie zachte weer de goede prestatie op de drie harde indicatoren.

1 Indicator

Je zou denken dat je vakmanschap niet kunt meten. Ik durf de stelling aan dat de indicator kosten per bereikte persoon uit de doelgroep een prima indicator is voor vakmanschap. Hoe beter een professional erin slaagt de mensen zelf te laten doen en waar dat beter is een beroep te doen op vrijwilligers en in- en externe collega's, hoe groter het aantal mensen voor wie hij van betekenis is, hoe lager zijn kosten per individuele klant.

Ergo, met 1 indicator is in de sociale sector prima de bijdrage van een professional, team, organisatie, netwerk aan een maatschappelijke waarde in beeld te brengen.

Resteert nog één vraag, of je die waarde persoonlijk kunt maken. Dat het een oplossing wordt waar iemand plezier, lol, zin aan beleeft. Naar gaat verlangen. En dus geld voor over heeft. Dat wordt de volgende stap.

J
ohn Beckers, 24 mei 2007

 

PS Vakmanschap in deze tekst slaat op het vakmanschap van sociaal werkers maar misschien nog belangrijker is het vakmanschap van managers en bestuurders. Professionals ontwikkelen zich vanzelf als je ze vertrouwen geeft en ze vraagt elkaar in vertrouwen te nemen, vooral als ze ergens niet uit komen, en elkaar te helpen.

De ene indicator laat vooral zien wat de kwaliteit van de managers en bestuurders is. Hoe goed zij erin slagen om samen met de professionals een veilige werkomgeving te creëren waarin mensen vrijelijk informatie delen en samen beter worden in waar ze van zijn.

Daarmee is ook gezegd dat het weinig zin heeft - ook al is dat nog zo gangbaar - om te sturen op de drie harde indicatoren. Van duwen en trekken aan de wijzers op het dashboard gaat geen motor harder lopen. De kracht van de motor wordt zichtbaar in de zachte indicatoren en wat daarvoor nodig is: passie, vakmanschap, contact. Als dat er is gaan de wijzers op het dashboard vanzelf omhoog.


Inloggen of Registreren